Een korte geschiedenis van het dialect
Het Nederlandse taalgebied telt een grote hoeveelheid dialecten. Welke eenheden kunnen we onderscheiden, en wat is de rol van het dialectonderzoek in het vaststellen van dialectgrenzen? De oorsprong van het dialect gaat terug op oeroude tijden. Rond het jaar 0 werd er in ons land nog één taal gesproken, maar in de loop der eeuwen heeft die ene taal zich ontwikkeld tot die veelheid aan dialecten. Aan het einde van de middeleeuwen zet echter de kentering in, als er een standaardtaal komt (en er dus verschil tussen taal en dialect ontstaat, een verschil dat overigens alleen maatschappelijk van aard is).
Aanvankelijk alleen een schrijftaal werd het Nederlands na verloop van tijd ook een spreektaal – in de 19de eeuw in de stad, in de 20e eeuw op het platteland. Het oeroude dialect leek van de aardbodem te verdwijnen, maar maakt tegenwoordig een opmerkelijke revival door als bijvoorbeeld taal van de popmuziek.
Harrie Scholtmeijer (Kampen 1960) groeide op in Emmeloord en Vollenhove. In Groningen studeerde hij Nederlands, met als bijvakken Oudsaksisch en Nedersaksisch. Daarna verrichtte hij in Utrecht onderzoek naar de uitspraak van het Nederlands in de IJsselmeerpolders, op welk onderwerp hij in 1992 te Leiden promoveerde. Hij gaf les aan de Utrechtse universiteit en het middelbaar onderwijs in Zeist, was post-doc aan het Meertens Instituut te Amsterdam, redacteur van het Woordenboek van het Overijsselse dialecten en het Woordenboek van de Gelderse dialecten te Kampen. Momenteel is hij docent Nederlands aan de opleiding gebarentaal van de Hogeschool Utrecht en streektaalonderzoeker aan de Overijsselacademie te Zwolle.
Opgeven voor het broodje kan zoals u gewend was per mail:
broodjecultuur@gmail.com